Der tod und das Mädchen (Schilder: Egon Schiele, dichter: Simon Thielens)

Een innige omhelzing van het rillend kind
Zijn ruwe hand strijkt uit naar haar gezicht.
Door lust in deze liefdesdaad verblind;
een lege huls is al wat daar nog ligt.
Van adem, geest ontnomen ligt het daar,
ze luistert naar het hart, aan borst gevleid
Het klopt niet meer, haar hoofd wordt alsmaar zwaar
Tot eeuwigheid gedoemd, tot spijt van tijd.
Kolkt, draait, spint, tolt, beweging wordt verstild.
Revolte, wetten sterven stille dood
Rust, slaap, geweld in samenzang verzilt.
Vergeefse uitingen van rouw verspild
Zij slaapt, verdronken in een aardse schoot
Brutaal en plots; dat wat ze had gewild.